adequaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ade·quaat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overeenkomstig’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- Afkomstig uit het Latijn.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | adequaat | adequater | adequaatst |
verbogen | adequate | adequatere | adequaatste |
partitief | adequaats | adequaters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
adequaat
- correct en passend bij het beoogde doel
- Zout is een adequaat middel tegen gladheid.
- De piloot reageerde adequaat toen de motoren van het vliegtuig uitvielen en wist het vliegtuig keurig op de snelweg te laten landen.
- ▸ Hoe vrouwen het aanpakten tijdens hun menstruatie weet ik niet precies. Er bestaat een speciale PCT-vrouwenfacebookgroep (women of the PCT) waar onderling tips en tricks over dit soort onderwerpen worden gedeeld. Ik heb er tijdens de tocht niemand over horen praten dus voor alles blijkt een adequate oplossing te zijn.[2]
- ▸ Dan moest er adequaat worden gereageerd.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. correct en passend bij het beoogde doel
Gangbaarheid
- Het woord adequaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "adequaat" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "adequaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be