activator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·ti·va·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van activeren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | activator | activatoren activators |
verkleinwoord | activatortje | activatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de activator m
- persoon of zaak die iets activeert
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord activator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.