achterluik
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: achterluik (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ach·ter·luik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterluik | achterluiken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het achterluik o
- luik aan de achterkant van een gebouw of schip
- het achterste van twee of meer luiken
Gangbaarheid
- Het woord achterluik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.