achterbumper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

vrouw zittend op de achterbumper
Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·bum·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterbumper achterbumpers
verkleinwoord achterbumpertje achterbumpertjes

Zelfstandig naamwoord

de achterbumperm

  1. stootstang aan de achterkant van een voertuig
     Twee meérs zaten, met hun helm op schoot, boven de achterbumper met elkaar te praten.[1]
     Bij terugkomst van vakantie bleek in mijn auto hevig te zijn gerookt (as en tabak alsmede sigrettengeur in misselijkmakende mate aanwezig in de auto). Hierna bleek na check van de kilometerstand dat er ruim 200 km!!! met de auto zou zijn gereden. Na opname van de auto aan de buitenzijde bleek dat er een tweetal schades aan de voor- en achterbumper waren.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 februari 2022 Weblink bron “Parkeren en vliegen: boetes, deuken en waterschade” (7-05-2014), NOS