achtenswaardig
Uiterlijk
- ach·tens·waar·dig
- samenstellende afleiding van achten en waardig met het invoegsel -s-
- afgeleid van achtenswaard met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | achtenswaardig | achtenswaardiger | achtenswaardigst |
verbogen | achtenswaardige | achtenswaardigere | achtenswaardigste |
partitief | achtenswaardigs | achtenswaardigers | - |
achtenswaardig
- respect verdienend, respectabel
- De achtenswaardig man werd gastvrij ontvangen in het hotel.
1. respect verdienend
- Het woord achtenswaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.