aanwezigheidsdienst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·we·zig·heids·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanwezigheidsdienst aanwezigheidsdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanwezigheidsdienstm

  1. werkperiode waarbij men ergens aanwezig moet zijn zodat men direkt kan beginnen te werken als dat nodig is
     In de zorgcao’s staat 5 mei aangemerkt als feestdag. Dat betekent niet dat het een vrije dag is. Een verpleeghuis of ziekenhuis gaat natuurlijk niet dicht als het een feestdag is; patiënten worden nog steeds geholpen. Maar dat betekent wel dat bepaalde regelingen van toepassing zijn, zoals een hogere vergoeding voor de aanwezigheidsdienst.[1]
     De daling blijkt uit antwoorden van B en W op vragen van de fractie Democraten.Nu. De afname van het aantal vrijwilligers heeft niet direct gevolgen dankzij het zogenoemde 'kazerneringsmodel'. Dat houdt in dat een op de acht dagen vrijwilligers van de brandweer meedraaien met beroepscollega's bij een aanwezigheidsdienst op de kazerne Almelo centrum.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 februari 2024 Weblink bron “5 mei: wel of geen vrij?” (5 mei 2015, 06:10), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 februari 2024 Weblink bron “Bijna kwart minder vrijwilligers bij Almelose brandweer” (05-01-2017), Tubantia