aanvalsdrift
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vals·drift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalsdrift | aanvalsdriften |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (psychologie) de innerlijke neiging of drang om aan te vallen
Gangbaarheid
- Het woord aanvalsdrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.