aanstrompelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanstrompelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstrɔmpələ(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·strom·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en strompelen ww [1]
Werkwoord
aanstrompelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanstrompelen |
strompelde aan |
aangestrompeld |
zwak -d | volledig |
- langzaam en moeizaam lopend naderen omdat de lopende persoon gebrekkig of vermoeid is
- ▸ De schietstoel van de F-5E en een stuk van de vleugel blijken dwars door het glas van de kas te zijn gekomen. „De schietstoel ligt bij ons in de tuin, de piloot kwam aanstrompelen.” Al vrij snel kwam de politie, zegt Vink. „Ik ben blij dat de piloot het overleefd heeft. (…)”[2]
Gangbaarheid
- Het woord aanstrompelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Raymond Boere & Chris Klomp“Piloot neergestorte jet komt neer in kas familie Vink” (10-01-2017), Tubantia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal