aanprikkeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·prik·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanprikkelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanprikkeling | aanprikkelingen |
verkleinwoord | aanprikkelingetje | aanprikkelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanprikkeling v
- de keer dat men iemand aanspoort
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanprikkeling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.