aankoppeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·kop·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aankoppelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aankoppeling | aankoppelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het maken van een vaste verbinding
- ▸ Vanmiddag om 16.19 werd de Sojoezcapsule met daarin de drie ruimtevaarders aangekoppeld aan het ISS. Dat verliep vlekkeloos. Na de aankoppeling werd een reeks controles uitgevoerd en moest de druk in de Sojoez-capsule en het ruimtestation op gelijk niveau worden gebracht.[2]
- ▸ De astronauten in het ISS hebben problemen gehad met de computers die bij de aankoppeling van belang zijn. De NASA werkt aan een oplossing en gaat ervan uit dat de manoeuvre morgen gewoon kan doorgaan.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aankoppeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Amsterdam gaat cruiseschepen uit binnenstad weren” (03-11-2016), NOS
- ↑ Weblink bron “Dragon scheert langs ISS” (24-05-2012), NOS