aangehoord
Uiterlijk
- Geluid: aangehoord (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋɣəˌhort / (3 lettergrepen)
- aan·ge·hoord
- vervoeging van aanhoren: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van aan bw en gehoord ww
vervoeging van: | aanhoren… |
verbogen vorm: | aangehoorde |
aangehoord
- voltooid deelwoord van aanhoren
- ▸ Haar opmerkingen in de trend van ‘Jordie kan beter verliefd zijn op een meisje’ werden door de analisten met verbaasde gezichten aangehoord.[1]
- Het woord aangehoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.