aanbaksel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aanbaksel    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈambɑksəl / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• aan·bak·sel

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van aanbakken met het achtervoegsel -sel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aanbaksel	aanbaksels
verkleinwoord	aanbakseltje	aanbakseltjes

Zelfstandig naamwoord

het aanbaksel o

1. (kookkunst) aan pan vastgebakken laag voeding ontstaan na te lange of te hoge verhitting

   • Het aanbaksel kon alleen d.m.v. een staalborstel worden verwijderd. 

Vertalingen

    1.   

Bulgaars: загоряло нещо (bg)

Gangbaarheid

• Het woord aanbaksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbaksel" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.