aanaardploeg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aanaardploeg    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈanartˌplux / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• aan·aard·ploeg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aanaard ww  en  ploeg zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aanaardploeg	aanaardploegen
verkleinwoord	aanaardploegje	aanaardploegjes

Zelfstandig naamwoord

aanaardploeg

1. (landbouw) (gereedschap) Apparaat, werktuig of gereedschap
2. Gereedschap
3. Landbouwwerktuig

Synoniemen

1. aanaarder

Gangbaarheid

• Het woord 'aanaardploeg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.