Togoër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- To·go·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Togoër | Togoërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Togoër m
- (demoniem) een inwoner van Togo, of iemand afkomstig uit Togo
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Togo in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Togolees, Togoër • inwoonster: Togolese, Togose • bijvoeglijk: Togolees, Togoos |
Gangbaarheid
- Het woord 'Togoër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.