verheugen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Standaardisatie volgorde |
k Standaardisatie opmaak algemeen |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|ver-|lang=Nederlands}} |
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|ver-|lang=Nederlands}} |
||
{{-verb-}} |
{{-verb-}} |
||
{{-nlstam-| |
{{-nlstam-|{{pn}}|verheugde|verheugd||||{{nlzwak-d}}}} |
||
'''{{pn}}''' |
'''{{pn}}''' |
||
#{{refl}} ''zich ~'': blijdschap ervaren. |
#{{refl}} ''zich ~'': blijdschap ervaren. |
Versie van 25 feb 2010 13:35
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verheugen |
verheugde |
verheugd |
zwak -d | volledig |
verheugen
- wederkerend zich ~: blijdschap ervaren.
- Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde.
- wederkerend zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets.
- Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek.
- overgankelijk iemand ~ vreugde bereiden.
- Hij verheugde zijn moeder met een onverwacht bezoekje.
Vertalingen
1. zich ~: blijdschap ervaren
2. zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets