Saks
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Saks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Saks | Saksen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Saks m
- (demoniem) een inwoner van Saksen, of iemand afkomstig uit Saksen
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Saksen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Saks, Sakser • inwoonster: Saksische • bijvoeglijk: Saksisch |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Saks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.