Raamsdonkenaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Raams·don·ke·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord Raamsdonkenaar Raamsdonkenaren
Raamsdonkenaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Raamsdonkenaarm

  1. (demoniem) een inwoner van Raamsdonk, of iemand afkomstig uit Raamsdonk
     Diverse instanties, die zich met de gezondheidszorg bezighouden gissen overigens nog naar de oorzaken voor de intramurale bedlegerigheid van de Raamsdonkenaar.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 juni 2020 Weblink bron Inwoners Raamsdonk vaak in ziekenhuis in: de Stem, jrg. 118 nr. 18607 (28 juni 1978), p. 7 kol. 5