Raamsdonkenaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Raamsdonkenaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈramzdɔŋkəˌnar / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- Raams·don·ke·naar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Raamsdonkenaar | Raamsdonkenaren Raamsdonkenaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Raamsdonkenaar m
- (demoniem) een inwoner van Raamsdonk, of iemand afkomstig uit Raamsdonk
- ▸ Diverse instanties, die zich met de gezondheidszorg bezighouden gissen overigens nog naar de oorzaken voor de intramurale bedlegerigheid van de Raamsdonkenaar.[1]
Verwante begrippen
Demoniemen bij Raamsdonk in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Raamsdonkenaar • inwoonster: Raamsdonkse • bijvoeglijk: Raamsdonks |
Gangbaarheid
- Het woord 'Raamsdonkenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Inwoners Raamsdonk vaak in ziekenhuis in: de Stem, jrg. 118 nr. 18607 (28 juni 1978), p. 7 kol. 5