Kaboeler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ka·boe·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Kaboeler | Kaboelers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Kaboeler m
- (demoniem) een inwoner van Kaboel/Kabul, of iemand afkomstig uit Kaboel/Kabul
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Kaboel in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Kaboeler, Kabuler • inwoonster: Kaboelse, Kabulse • bijvoeglijk: Kaboels, Kabuls |
Gangbaarheid
- Het woord 'Kaboeler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.