Engelse ziekte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Kromme benen door de Engelse ziekte
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • verbinding van  Engels  en ziekte
    • [2] als medische aandoening aan de botten aangetroffen sinds de 17e eeuw [1]
    • [2] als overmatig gebruik van Engelse uitdrukkingen in het openbaar, spottend opgevat als een medische aandoening, vooral opgekomen na de Tweede Wereldoorlog, voor een vindplaats zie hieronder.

Zelfstandig naamwoord

de Engelse ziektev

  1. (medisch) gebrekkige ontwikkeling van botten door gebrek aan vitamine D
  2. (figuurlijk) (pejoratief) neiging van een niet-Engelstalige spreker om zijn of haar gesprekken en schrijfsels veelvuldig te doorspekken met Engelse uitdrukkingen, overmatig gebruik van deze Engelstalige uitdrukkingen
     Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld een protest in november 1945 van de bekende Leidse jurist R.P. Cleveringa, tegen het openbare gebruik van allerlei Engelse woorden, opschriften en uitdrukkingen. Hij riep de regering op een einde te maken aan deze ‘Engelsche ziekte’: ‘Men wekt den indruk, dat kennis van het Nederlandsch niets waard is, [d]at het Nederlandsch slechts goed is voor de stal en de keuken. [W]elk een verzuim de wereld te laten zien, dat wij een eigen taal hebben.’[2]
     De Engelse ziekte. Een onzer lezers wijst op de wenselijkheid woorden als wirerecorder, tape-recorder, te vervangen door draadopnemer en bandopnemer en dringt aan op goed Nederlands voor de Engelse woorden ‘plastic’, flat en zoveel anderen.[3]
    1. (pregnant) weergeven van een samenstelling als twee niet aaneengeschreven zelfstandige naamwoorden, alsof het eerste woord een bijvoeglijk naamwoord is
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Steven Blankaart
    “Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen” (1684), p. 344 op dbnl.org op Wikipedia
  2. Bronlink Weblink bron
    Kees Groeneboer
    Waarom het Nederlands geen wereldtaal is geworden in: Ons Erfdeel (2002), p. 333 op dbnl.org op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron
    Chris Bos
    Ons taalhoekje in: Neerlandia, Jaargang 59 (1955), p. 28 op dbnl.org op Wikipedia