Boekenweek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Boekenweek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Boe·ken·week
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boek en week met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Boekenweek | Boekenweken |
verkleinwoord | Boekenweekje | Boekenweekjes |
Zelfstandig naamwoord
- periode van omstreeks een week waarin getracht wordt het lezen (en kopen!) van boeken te bevorderen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord Boekenweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "Boekenweek" herkend door:
Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Boekenweek/nl % | van de Nederlanders; [[Categorie:Prevalentie Nederland Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Boekenweek/nl %]] |
Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Boekenweek/vl % | van de Vlamingen.[2] [[Categorie:Prevalentie Vlaanderen Sjabloon:Leesonderzoek-2013/Boekenweek/vl %]] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be