Belauer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Belauer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Be·lau·er

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van Belau met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Belauer	Belauers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Belauer m

1. (demoniem) een inwoner van Palau (ook Belau)

Synoniemen

• Palauer

Verwante begrippen

Demoniemen bij Belau in het Nederlands
inwoner: Belauer, Palauer • inwoonster: Belause, Palause • bijvoeglijk: Belaus, Palaus

Gangbaarheid

• Het woord Belauer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.