voorshands

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voors·hands
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

voorshands

  1. (formeel) tijdelijk, in afwachting van iets definitiefs of zolang er niets verandert
     De hoop is dat Brussel bijdraagt aan de begrote 3,7 miljoen euro. Voorshands betalen de provincie (2 miljoen) en de gemeenten Vaals, Gulpen-Wittem, Eijsden-Margraten (elk vier ton) en Maastricht (twee ton).[2]
     De winkeliers lijken het grachtenplan voorshands zonder geestdrift te begroeten.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2020 Weblink bron
    Paul van der Steen
    “De natuur bleef toen de tram verdween. En nu? Fietsasfalt” (13 april 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2020 Weblink bron
    Raymond van den Boogaard
    “Botox aan de gracht” (16 maart 2015) op nrc.nl op Wikipedia