truse

En truse.
Een slipje.

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˡtɾʉːsə/

Woordafbreking

• tru·se

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Franse woord trousses (mv).

Zelfstandig naamwoord

truse v / m

1. (kleding) slipje

Verbuiging

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	truse	m: trusen v: trusa	truser	trusene
genitief	truses	m: trusens v: trusas	trusers	trusenes

Synoniemen

• slip, string

Hyperoniemen

• underbukse

Nynorsk

Ein truse.
Een slipje.

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˡtɾʉːsə/

Woordafbreking

• tru·se

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Franse woord trousses (mv).

Zelfstandig naamwoord

truse v

1. (kleding) slipje

Verbuiging

v	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	truse	trusa	truser	trusene
genitief

v (bijvormen)	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	trusa		trusor	trusone
genitief

Synoniemen

• slip, string

Hyperoniemen

• underbukse