trouwring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

trouwring
Uitspraak
Woordafbreking
  • trouw·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwring trouwringen
verkleinwoord trouwringetje trouwringetjes

Zelfstandig naamwoord

de trouwringm

  1. ring als symbool van huwelijkstrouw die de partners bij het afsluiten van een huwelijk bij elkaar aanbrengen
    • Sanne en Valentijn hadden veel moeite een geschikte trouwring te vinden 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen