smal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet breed’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smal smaller smalst
verbogen smalle smallere smalste
partitief smals smallers -

Bijvoeglijk naamwoord

smal

  1. met een geringe breedte
     Ik liep een smalle kloof in en volgde het dunne spoor water totdat ik uitkwam bij een rivier van wel vier meter breed.[3]
Verwante begrippen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen