rempedaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de drie pedalen van een auto, de middelste is het rempedaal
Uitspraak
Woordafbreking
  • rem·pe·daal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rempedaal rempedalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rempedaal m/o [1]

  1. een met de voet te bedienen hefboom voor de bediening van een mechanisme dat een voertuig vertraagt of tot stilstand brengt
    • In gedachten stippel je zelf de route al uit, kijk je bij een kruising toch even naar links en naar rechts en betrap je jezelf erop dat je voet af en toe naar het afwezige rempedaal beweegt.[2] 
    • Een 29-jarige vrouw in een Seat reed op de linkerbaan om een vrachtwagen in te halen. Dat ging volgens een 37-jarige automobiliste in een Alfa Romeo die achter haar reed blijkbaar niet snel genoeg en zij ging bumperkleven op haar voorgangster. Die tikte daarop even haar rempedaal aan. Dit tot woede van de bestuurster van de Alfa Romeo.[3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen