ponsgat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

ponsgaten in een ponskaart
Uitspraak
Woordafbreking
  • pons·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ponsgat ponsgaten
verkleinwoord ponsgaatje ponsgaatjes

Zelfstandig naamwoord

het ponsgato

  1. (informatica) (verouderd) een gat dat gemaakt is in een ponskaart door een ponsmachine
     Het schaamrood steeg de inwoners van Florida naar de kaken, vooral in het beruchte district Miami-Dade. Dat werd twee jaar geleden wereldberoemd door foto’s van turende functionarissen die ponskaarten bestudeerden; was het ponsgat nu wel helemaal, niet helemaal, of half, of eigenlijk…?[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Koen Corver
    “Waarnemers naar verkiezingen in Florida” (01-11-2002), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be