islender

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • is·len·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van de geografische eigennaam Island met het achtervoegsel -er en met een klankverschuiving van 'a' na 'e'.

Zelfstandig naamwoord

islender m

  1. (kleding) een IJslandse trui.
    «Selv kan jeg ikke bruke en islender rett på huden fordi den klør.»
    Zelf kan ik een IJslandse trui niet rechtstreeks op mijn huid dragen omdat hij kriebelt.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   islender     islenderen     islendere     islenderne  
genitief   islenders     islenderens     islenderes     islendernes  
Hyperoniemen