honkbal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- honk·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van honk en bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honkbal | honkballen |
verkleinwoord | honkballetje | honkballetjes |
Zelfstandig naamwoord
honkbal
- o (sport) balsport waarbij de bal met een knuppel geslagen wordt en de spelers langs een drietal honken trachten rond te lopen tot zij weer de thuisplaat bereiken
- Honkbal wordt gespeeld door twee teams die elk uit negen spelers bestaan.
- m een kleine harde bal gebruikt voor [1]
- Honkbal wordt gespeeld met een honkbal.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. balsport waarbij de bal met een knuppel geslagen wordt en de spelers langs een drietal honken trachten rond te lopen tot zij weer de thuisplaat bereiken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
honkballen |
honkbal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
- Ik honkbal.
- gebiedende wijs van honkballen
- Honkbal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
- Honkbal je?
Gangbaarheid
- Het woord honkbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "honkbal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %