godsvrucht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: godsvrucht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɔtsfrʏxt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- gods·vrucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van god en vrucht met het invoegsel -s- , gebrekkige leenvertaling van Duits Gottesfurcht uit de Lutherbijbel van 1522, dat "godsvrees", "vreze Gods", "vrees of angst voor God" betekent als vertaling was van Oudgrieks φόβος Θεοῦ (fobos Theou) "angst voor God" (bijvoorbeeld in Romeinen en 3:18), zie ook fobie
Het Duitse woord Furcht "angst" is per ongeluk verward met Frucht "vrucht", "plant", "iets dat groeit"; in de betekenis van "devotie" voor het eerst aangetroffen in 1605. [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godsvrucht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) (monotheïsme) diep en daadwerkelijk geloof in God
- Dat de liefde in Suriname voor het Oranjehuis vanouds groot was en dat Juliana er massaal werd verwelkomd, is geen fabeltje. De basis van die Oranjeliefde was dat wel. Dat fabeltje was de overtuiging dat het koning Willem III persoonlijk was geweest die de slaven had bevrijd. In feite had de koning gewoon de Emancipatiewet ondertekend toen dat moest; niets wijst erop dat hijzelf of zijn voorgangers zich actief voor afschaffing van de slavernij hebben ingezet. Maar zo werd het de bevrijde slaven door missie en zending wel voorgesteld: 'Het ging erom de slaven met een boodschap van dankbaarheid en godsvrucht de vrijheid in te sturen, waarbij de figuur van een machtige en barmhartige vorst een perfect symbool was.' [4]
- De Vlaamse schrijver Christophe Vekeman brengt een ode aan de countrymuziek in de persoon van Johnny Paycheck [2], alias Donald Eugene Lytle (1938-2003). Het is minder een biografie dan een, nogal opgefokte, liefdesverklaring aan de songs en artiesten die vooral in de jaren zeventig van de vorige eeuw een Amerika bezongen dat in werkelijkheid nooit heeft bestaan. Wat bestaat is de zelfkant die zij vertolken: alcohol, drugs, seksisme en blind geweld gaan in de countrymuziek samen met godsvrucht, grenzeloze weemoed en wanhoop. [5]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord godsvrucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ godsvrucht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "godsvrucht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Withuis, JolandeJuliana 2016 ISBN 978-90-234-3523-5 pagina 642
- ↑ NRC Elsbeth Etty, 28 oktober 2016
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal