gebaarde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·baar·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gebaren

gebaarde

  1. enkelvoud verleden tijd van gebaren
    • Ik gebaarde. 
    • Jij gebaarde. 
    • Hij, zij, het gebaarde. 
  2. verbogen vorm van gebaard, voltooid deelwoord van gebaren

Werkwoord

vervoeging van: baren…
verbogen vorm: gebaardee

gebaarde

  1. verbogen vorm van gebaard, voltooid deelwoord van baren

Bijvoeglijk naamwoord

gebaarde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gebaard
enkelvoud meervoud
naamwoord gebaarde gebaarden
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de gebaardev

  1. (verouderd) beweging van armen en handen om een boodschap over te brengen of te onderstrepen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen