deugeniet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deu·ge·niet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deugeniet deugenieten
verkleinwoord deugenietje deugenietjes

Zelfstandig naamwoord

de deugenietm

  1. kind dat (op een leuke manier) speels en ongehoorzaam is
     Het beeldje 'De Kleine Deugeniet' staat niet meer op zijn sokkel. Het is niet de eerste keer dat het beeldje werd gestolen. Meestal wordt het na enkele dagen ook weer teruggeplaatst.[1]
     Het nieuwe college blijft zoeken naar een gepaste locatie voor een fuifzaal. Nu zal meer bepaald de Leugenberg onder de loep genomen worden. 'We gaan onderzoeken of er een fuifzaal kan ingeplant worden achter kinderspeeltuin Den Deugeniet', legt Koen Palinckx uit. Voor dat gebied zal ook een masterplan voor dagrecreatie uitgetekend worden.[2]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2021 Weblink bron
    gma
    “Beeldje Den Deugeniet opnieuw 'geleend'” (03/05/2011), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2021 Weblink bron
    Nicole Verstrepen
    “Wat de Ekerenaar de volgende zes jaar mag verwachten” (23/11/2012), De Standaard