donderstraal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·der·straal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donderstraal donderstralen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de donderstraalv / m

  1. heel druk en ondeugend kind
    • Schrijver/dichter Herman Kampman omschrijft ‘Annie’ als ‘een heerlijke donderstraal’. Ze heeft het syndroom van Down en omdat ze niet mocht vloeken, riep het meisje te pas en te onpas ‘doe normaal dikkop’. Hiermee wist ze steevast de aandacht op zich te vestigen en de lachers op haar hand te krijgen. [2] 
    • Jongens die zich thuis of op school als echte jongens gedragen, krijgen volgens SIRE al snel de diagnose ADHD, terwijl ze zich vroeger zo fijn konden uitleven. Dat jongens zich vroeger op school konden uitleven, lijkt mij zeer betwistbaar. Belhamels, bengels, bliksemstralen, deugnieten, doerakken, donderstenen, donderstralen, druiloren, kwapoetsen, lorejassen, nietsnutten, rakkers, rekels, schavuiten en schelmen – om nog een paar vergeetwoorden te gebruiken – kregen vroeger weliswaar geen ritalin, maar wel lijfstraffen. [3] 
  2. (meteorologie) bliksemstraal
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
donderstralen

donderstraal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donderstralen
    • Ik donderstraal. 
  2. gebiedende wijs van donderstralen
    • Donderstraal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donderstralen
    • Donderstraal je? 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen