belhamel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·ha·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belhamel belhamels
verkleinwoord belhameltje belhameltjes

Zelfstandig naamwoord

de belhamelm

  1. (dierkunde) een gecastreerd mannelijk schaap dat met een bel om zijn nek vaak de kudde leidt
    • In de weide stonden enkel belhamels. 
  2. (scheldwoord) ondeugende jongen
    • Ga toch weg, stelletje belhamels! 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen