buitenwipper

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buitenwipper    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bui·ten·wip·per

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstellende afleiding van buiten en de stam van wippen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buitenwipper	buitenwippers
verkleinwoord	buitenwippertje	buitenwippertjes

Zelfstandig naamwoord

de buitenwipper m

1. (beroep) iemand die hinderlijke personen weert uit een uitgaansgelegenheid

   • Als kind of als discoganger gedraag je je vanzelf een stuk gedisciplineerder bij een deftige onthaalmoeder of tegenover een ernstige buitenwipper', dunkt me. 

Synoniemen

• uitsmijter

Gangbaarheid

• Het woord buitenwipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buitenwipper" herkend door:

53 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.