uitsmijter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·smij·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitsmijter uitsmijters
verkleinwoord uitsmijtertje uitsmijtertjes

Zelfstandig naamwoord

de uitsmijterm

  1. (beroep) iemand die vervelende mensen weert uit een uitgaansgelegenheid
    • De stevig gebouwde uitsmijter hoefde alleen maar aanwezig te zijn om de rust te handhaven. 
  2. (voeding) een lunchgerecht bestaande uit boterhammen, spiegeleieren en ham
    • Na de lange wandeling smaakte de uitsmijter uitstekend. 
Synoniemen
  1. [1] portier, buitenwipper

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be