belegging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belegging beleggingen
verkleinwoord belegginkje belegginkjes

Zelfstandig naamwoord

de beleggingv

  1. (economie) geld besteed aan iets waarvan men verwacht dat het later meer waarde zal hebben
    • Hij had zijn geld voorzichtig belegd en was daardoor langzamerhand toch heel rijk geworden. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be