armviool
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- arm·vi·ool
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arm en viool naar het Italiaanse viola da braccio
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armviool | armviolen |
verkleinwoord | armviooltje | armviooltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek), (verouderd) oude benaming voor een (alt-)viool, die bij het bespelen op de arm of schouder werd gehouden
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. armviool
Gangbaarheid
- Het woord 'armviool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.