zwaarte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaar·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het zwaar-zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1453 [1]
  • Afgeleid van zwaar met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaarte zwaartes
zwaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwaartev

  1. het gewicht
    • De zwaarte van een vrachtwagen is erg groot. 
  2. de ernst
    • De zwaarte van de misdaad is groot. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen