zorgwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zorgwerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zorg·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg zn en werker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgwerker | zorgwerkers |
verkleinwoord | zorgwerkertje | zorgwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zorgwerker m
- persoon die voor hulpbehoevende of zieke mensen zorgt in zijn of haar werktijd
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord zorgwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.