zoomt in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoomt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzoomen

zoomt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzoomen
    • Jij zoomt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzoomen
    • Hij zoomt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzoomen
    • Zoomt in!