zomeronderbreking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·on·der·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomeronderbreking zomeronderbrekingen
verkleinwoord zomeronderbrekinkje zomeronderbrekinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zomeronderbrekingv

  1. rustperiode tijdens de zomermaanden
     Na een zomeronderbreking hervat Verstappen het seizoen dit weekeinde op het circuit van Francorchamps in België. Zijn thuiscircuit, waar de Belgen en de Nederlanders hem al in de armen hebben gesloten.[1]
     En nu de politieke kwestie van de dag was afgewikkeld, gingen de vriendinnen met nog meer geestdrift over op de vraag of Christa bij de laatste saIon voor de zomeronderbreking moest proberen haar verwondingen te verbergen of juist niet.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 juli 2022 Weblink bron “'Verstappen heeft de snelheid van vader en het verstand van moeder'” (Zondag 23 augustus 2015), NOS
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691