zolderetage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zolderetage
Uitspraak
Woordafbreking
  • zol·der·eta·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zolderetage zolderetages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zolderetagev

  1. (bouwkunde) hoogste woonlaag die direct onder het dak is gelegen
     De kist was na het overlijden van de eigenaar bij zijn zoon in Heerhugowaard terechtgekomen en kwam pas weer aan het licht tijdens het opruimen van de zolderetage.[2]
     Op de zolderetage van de woning aan de Van der Takstraat onstond [sic!] rond acht uur een uitslaande brand. Het is nog niet bekend of er gewonden zijn gevallen. Ook is de oorzaak van de brand nog niet duidelijk.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Granaten op zolder in Heerhugowaard” (08 nov. 2012), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    FEMKE VAN DER VEEN
    “Grote woningbrand in Rotterdam” (08 nov. 2012), De Telegraaf