zoetelaarster
Uiterlijk
- zoe·te·laar·ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoetelaarster | zoetelaarsters |
verkleinwoord | zoetelaarstertje | zoetelaarstertjes |
de zoetelaarster v
- (beroep) een vrouw die goederen aan legerpersoneel verhandelt
- Als zoetelaarster had zij goed verdiend tot er vrede gesloten werd.
- Het woord 'zoetelaarster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.