zilvervos

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zilvervos
Uitspraak
Woordafbreking
  • zil·ver·vos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zilvervos zilvervossen
verkleinwoord zilvervosje zilvervosjes

Zelfstandig naamwoord

de zilvervosm

  1. Vulpus vulpus op Wikispecies staalzwart kleurige vos met witte haarpunten die men fokt voor de pels
    • Nóg meer winkels, je zou denken dat Nederlanders te nuchter zijn voor de opmerkelijke extraverte stijl van Plein - denk jasjes van goud geverfd slangenleer, bombers van zilvervos, T-shirts met doodskoppen en laarzen en tassen vol studs - maar nee. [2] 
    • Als de meeste Chinese steden zwart zien van de Chinezen, ziet het hier "blond' van de Russen. Vooral op zondag komen ze met treinenvol binnen. In een enorme loods van 4.000 vierkante meter met 560 kramen, de "Azuren Wolk-markt', kopen de Chinezen Russisch bont, hoeden en militaire kleren in, vooral overjassen, maar ook gala-uniformen. Ook duur bont, zoals zilvervos wordt verruild voor Japanse elektronica, die door smokkelsyndicaten belastingvrij uit Hongkong zijn aangevoerd. In de modderige hoofdstraat, waar overal bouwmaterialen in de plassen liggen, slepen Russen hun zware zakken naar het station. Her en der zitten ze met een fles bier of wodka langs de weg uit te rusten. Het zijn geen edele types. [3] 
    • Hij betoogt dat de produktie van pelsen voor het houden van vossen wel een te licht doel is. De vos is bang voor de mens en toont een ernstige vorm van gestoord gedrag. Het doden van jongen (infanticide) en het stukbijten van staarten van de jongen door de moeder zijn voorbeelden van deze gedragsstoornissen. Wiepkema schat dat 10 tot 20 procent van de 332.000 vossen in ons land hieraan lijden. Het relatief hoge percentage dat zonder succes paart (5 tot 20 procent bij de zilvervos, en 10 tot 20 procent bij de blauwvos), moet met de gedragsstoornissen in verband worden gebracht. Angst, infanticide en een moeilijke reproductie duiden op een gestoord welzijn. [4] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen