zeurkassa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeur·kas·sa
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeur zn en kassa zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeurkassa | zeurkassa's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) kassa met duidelijk zichtbaar opgesteld snoepgoed met de bedoeling dat ouders snoep kopen voor de daarom zeurende kinderen
Gangbaarheid
- Het woord zeurkassa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.