zet gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zet gelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛt ɣəˈlɛik / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zet ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit zet (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkzetten |
zet (…) gelijk
- enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkzetten
- gebiedende wijs van gelijkzetten
Gangbaarheid
- Het woord zet gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.