zesenveertigste
Uiterlijk
- zes·en·veer·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord zesenveertig met het achtervoegsel -ste
zesenveertigste
- nummer zesenveertig in een rij.
- Hij viert morgen zijn zesenveertigste verjaardag.
- gedeeld door zesenveertig.
- Het woord zesenveertigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.