tweeëntachtigste
Uiterlijk
- twee·en·tach·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord tweeëntachtig met het achtervoegsel -ste
tweeëntachtigste
- nummer tweeëntachtig in een rij.
- Hij viert morgen zijn tweeëntachtigste verjaardag.
- gedeeld door tweeëntachtig.
- Het woord tweeëntachtigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.