negenentachtigste
Uiterlijk
- ne·gen·en·tach·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord negenentachtig met het achtervoegsel -ste
negenentachtigste
- nummer negenentachtig in een rij.
- Hij viert morgen zijn negenentachtigste verjaardag.
- gedeeld door negenentachtig.
- Het woord negenentachtigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.